Over zijn leven
|
Dante
Alighieri werd in 1265 in Florence geboren. De stad
verkeerde in politieke chaos, maar bloeide desondanks op vele terreinen.
Dante legde zich toe op de retorica en schreef op jeugdige leeftijd al
gedichten. De inspiratie voor deze jeugdgedichten vond Dante in zijn liefde
voor Beatrice. Volgens Giovanni Boccaccio was zij
een historisch persoon, die Bice
– afgeleid van Beatrice – Portinari heette. Zij was
gehuwd met Simone dei Bardi en stierf in 1290. Dante zag haar voor het eerst
toen hij negen jaar was en toen hij achttien was ontmoette hij haar opnieuw.
Bij die ontmoetingen groette zij hem vriendelijk, en die simpele groet maakte
hem dronken van geluk. Hij besefte hoe diep de liefde op hem inwerkte, en hij
beschouwde Beatrice’s verschijning als een wonder
dat God had verricht om zijn ziel te redden. Alles wat hij daarna deed stond
in het teken van haar. En nadat zij onverwacht stierf, hield alleen de
herinnering de dichter nog overeind. Deze inspiratie leidde tot een dichtbundel Vita Nuova dat de
dichter enkele jaren na haar dood samenstelde. Het wordt beschouwd als het
belangrijkste van Dante’s kleinere werken en geldt
tevens als hoogtepunt van een nieuwe manier van dichten die bekend werd als
de dolce stil novo.
Het is is de idealisering van de liefde en als
zodanig loopt het vooruit op de Divina
Commedia, waarin Beatrice een van de hoofdfiguren is.
Na
de dood van Beatrice zocht Dante troost in de studie. Hij verdiepte zich in
filosofie, die in die tijd vrijwel samenviel met de theologie, met name in de ethische en morele aspecten daarvan. Hij
ontplooide zich verder in de dichtkunst, door het schrijven van gedichten,
maar ook vooral door het lezen. Zijn liefde voor dichters als Vergilius en
Ovidius vindt daar haar oorsprong. Vergilius zal later ook een belangrijke
rol vervullen in de Divina Commedia
als één van de leidslieden van Dante. Deze studie vormden
de basis voor zijn zeer brede intellectuele en culturele ontwikkeling.
In
deze jaren trouwde Dante met Gemma Donati, een
vrouw uit een vooraanstaand Florentijns geslacht. Uit dit huwelijk werden
drie kinderen geboren: Jacopo, Pietro
en Antonia. Antonia trad in het klooster onder de naam Beatrice en de beide
zonen schreven elke een commentaar op het hoofdwerk van hun vader.
|
Politieke intriges
|
Dante
betoonde zich aan het begin van de Renaissance een ware uomo
universalis. hij belichaamt als het ware de
universeel ontwikkelde mens. Hij hield het niet alleen bij kunst en
wetenschap maar maakte zich ook verdienstelijk als burger van Florence. Hij
werd cavalerist en nam deel aan verschillende veldslagen om zijn stad te
verdedigen. In 1295 schreef hij zich in in het
gilde van dokters en apothekers, een stap die hem toegang verschafte tot
openbare ambten. Dit is het begin van zijn politieke carrière. Tot 1300
vervulde hij verschillende ambten in commissies, raden en parlementen. In dat
jaar werd hij zelfs gekozen in de Raad van Prioren,
het hoogste bestuursorgaan van de stad.
Politieke
intriges in de strijd tussen de Witten – de partij die streefde naar een vrij en onafhankelijk Florence, tot wie Dante zich rekende
– en de Zwarten – die onder paus Bonifatius VIII
droomden van kerkelijke heerschappij over alle landen - leidden er echter toe dat hij in 1302 het
slachtoffer werd van de Zwarten . Hij werd veroordeeld tot een forse
geldboete, verloor zijn burgerrechten en moest zijn verdere leven in
ballingschap doorbrengen. Mocht hij toch naar Florence terugkeren, dan zou
dat zijn einde op de brandstapel betekenen.
|
Dante als
banneling
|
De
laatste 20 jaar van zijn leven heeft deze ballingschap zijn leven bepaald.
Hij verlangde naar zijn stad Florence, maar heeft er nooit weer een stap
gezet. In plaats daarvan zwierf hij rond vervuld van heimwee en wrok. Steeds
moest de dichter ervaren “hoe bitter andermans brood smaakt en hoe een zware
gang het is de trappen van anderen af te dalen en te bestijgen.”
In
de laatste periode van zijn leven werd Dante onderdak verleend door
verschillende mensen die hem welgezind waren. Hij verbleef o.a. in Verona en aan het hof van de Malaspina’s
die heersten over het Magra-dal. De laatste jaren
bracht hij door aan het hof van Guido da Polenta te Ravenna, waar hij met
alle égards als een groot man werd behandeld. Hij stierf op 14 september 1321 op zesenvijftig jarige leeftijd.
|