Dagboek
van een pelgrim – Week 5 (slot)
19 juni t/m
26 juni 2003 – Van Carrión de los
Condes naar Santiago de Compostela
|
|
Toen is een berg verschenen,
En ook al was zijn donker beeld voor mij
Op afstand vaag, hij was zo hoog gerezen
Als ik nooit eerder had gezien.
Hel XXVI,
130-135
|
19 juni, León,
98 km
|
Vandaag weer een prachtige dag om te fietsen. Op de eerste 80 km heb ik ongeveer 8
auto´s gezien. Ik profiteer nl. weer van de
subsidie van de Europese Commissie. De nationale wegen zijn zo rustig dat het
een 10 meter breed fietspad lijkt waar af en toe een auto langs komt. Naast
de weg ligt nog een grindpad dat volgens de borden en pijlen bedoeld is voor
voetgangers en fietsers. Ik verkies echter de verlaten asfaltweg; het zou ook
zonde zijn die ongebruikt te laten liggen.
De tweede 40 km heb ik weinig keus. Er loopt een pad dwars door de velden voor voetgangers en fietsers. Het is goed befietsbaar,
maar later blijkt men bezig te zijn een asfaltweg aan te leggen pal naast het
pad. En het verse gladde asfalt fietst toch nog beter.
De camping in Mansilla de las
Mulas waar ik gepland had te verblijven is nog
gesloten. “Mañana (morgen) gaat hij open”,
zegt het vriendelijke meisje bij de VVV. Ik kan daar niet op wachten en
besluit 20 km door te fietsen naar Léon. Dit gedeelte van de rit gaat langs
een drukke autoweg, die gelukkig een brede vluchtstrook heeft.
Het was een mooie dagrit vandaag over de
uitgestrekte hoogvlakten van Spanje. In het Noorden zie ik de contouren van
het Cantabrisch gebergte. Later op de dag doemen
ook recht voor mij bergen op; de bergen van Léon en ik besef dat tussen hier en Santiago nog twee hoge
cols bedwongen moeten worden. Tijd dus
om even uit te rusten.
|
20 juni,
Leon.
rust, 36º
|
Ik neem de
gelegenheid te baat om de stad Léon te bezichtigen. De stad is rond het jaar 68 na Chr.
ontstaan als Romeinse garnizoenplaats Legio Septima.
De kathedraal is architectonisch bijzonder mooi. De gebrandschilderde ramen
zijn adembenemend en in het museum bevindt zich een mooie collectie van o.a.
madonnabeeldjes vanaf de elfde eeuw.
Verder is er een
gebouw de Casa de Botines
ontworpen door de architect Gaudi uit 1894 en de
basiliek San Isidoro uit de elfde eeuw. Het was
zeker de moeite waard om hier een dag te blijven.
Een dag rust is een
plezierige afwisseling van de bezigheden van alledag, zoals:
-
wakker
worden,
-
douchen;
-
ontbijten;
-
tassen
inpakken
-
tent afbreken;
-
fourageren:
2 broden en 4 liter water
-
route bestuderen;
-
fietsen
en routeaanwijzigingen volgen;
-
opletten
op gaten in de weg;
-
bezienswardigheden
bekijken;
-
inkopen
doen voor het avondeten;
-
camping zoeken;
-
tent opzetten;
-
fiets
nakijken;
-
douchen;
-
eten;
-
dagboek
bijhouden;
-
sms-en;
-
slapen.
|
|
Fortuna wentele naar haar begeren
Haar
rad, zoals de ploeg draait door het veld.
Hel 15, 94
|
21 juni,
Hospital de Orbigo,
57km
|
Vanmorgen vertrok ik
voor een korte rit naar de laatste camping voor de bergen van Léon. Als ik
een paar kilometer op weg ben hoor ik opeens een schurend geluid aan het
voorrad. Bij nadere inspectie blijkt er een scheur in de velg te zitten. De
velg buigt naar buiten en de band dreigt er af te lopen. Met dit wiel kan ik
niet ver meer rijden. Het geluk was echter met mij, want ik kan met
voorzichtig rijden en wat minder lucht in de band nog de stad Léon halen. De
eerste fietser die ik aanhoud weet waar een fietsenmaker is en dat is aan de
overkant van de straat. De zaak was nog gesloten, maar een kwartier later
komt de eigenaar er al aan. Hij gaat meteen aan de slag en drie kwartier
later kan ik met een nieuw voorwiel weer verder.
Terwijl ik onderweg op het dorpsplein van Mozòndiga
even sta bij te komen word ik aangesproken door een oudere heer. Hij wijst
met zijn stok naar mijn bagage en mijn fiets en steekt een verhaal af. Uit zijn lichaamstaal en de weinige woorden Spaans die ik kan
thuisbrengen trek ik de conslusie dat hij vraagt:
“Ga je zo met die fiets naar Gallicië?”Als
ik bevestigend antwoord en ook nog zeg dat ik uit Nederland komt is zijn
woordenstroom niet meer te stuiten. Helaas versta ik er niets meer van.
De rit eindigt in Hospital de Orbigo. De naam herinnert aan het oude hospitium
(opvangcentrum voor pelgrims) dat al sinds vele eeuwen hier aan de rivier de Orbigo staat.
|
|
Voorzichtig
zette hij zijn last terug
Tussen
de scherpe, brokkelige stenen.
Hel 19, 130f
|
22 juni, Cacabelos,
98 km
|
Vanmorgen in alle
vroegte vertrokken voor een rit waar ik wel tegenop zag. Vandaag moet ik door
de bergen van Léon over de pas van Foncebadón. Een
klim over een afstand van 30 kilometer van een hoogte van 800 meter naar 1500
meter. Achteraf viel het mee. Ik kwam langs enkele mooie dorpjes waar je je zo in de middeleeuwen waant.
Het aantal pelgrims op de weg neemt toe, onderweg heb ik nog even gesproken met een duitse wandelpelgrim, die vanaf
de Spaans-Franse grens is begonnen. We spreken
samen over de weg die we gaan en over hoe goed het is dit te mogen ervaren.
Nadat ik verder ben gereden kom ik even later bij het hoogste punt, waar het Cruz de Ferro staat. Dit ijzeren kruis is een simpel monument
bovenop een boomstam. Het monument heeft eeuwenlang pelgrims moed gegeven.
Als je dit had gehaald, dan zou je Santiago ook wel halen. Tot op de dag van
vandaag leggen pelgrims symbolisch een deel van hun last af door een steentje
op de grote berg keien aan de voet van het kruis te leggen. Mijn steentje dat
ik vanaf Drenthe heb meegedragen heeft daar ook een plaatsje gekregen.
Verderop wordt in het dorpje Manjarín de weg
versperd door een processie.Volgens twee Duitse
motorrijders is dat ter gelegenheid van Fronleichnam,
het Lichaam des Heren, of Corpus Christi, of
zoals het in mijn succes agenda staat: Sacramentsdag. In Ponferrada
fiets ik langs een oude tempeliersburcht zoals je in films ziet.
´s-Avonds ontmoet ik op de camping twee fietsers
die vanuit Zeeland zijn komen fietsen en een pelgrim die al weer op de
terugreis is, nu met de fiets achter op de auto. Hij laat trots zijn Compostelaat zien en steekt sterke verhalen af over de
gevaren onderweg.
|
|
Ik
volgde keizer Koenraad en al gauw
Heb
ik van hem de ridderslag gekregen
Omdat
ik moedig was en plichtsgetrouw.
Paradijs XV, 139ff
|
23 juni, Samos,
75 km., 12º
|
Vandaag staat er al
weer een pittige klim op het programma. Van 500 meter hoog naar 1300 meter
over de Poyo pas.
Goed voorbereiden dus. Eerst ontbijt ik uitgebreid in Villafranca en daarna wordt de klim ingezet. Ook
hier is weer een nieuwe autoweg aangelegd. Hoog boven mij slingert hij tussen
de bergtoppen op hoge
pilaren en lange
overspanningen. Zo hoog moet ik dus ook nog vandaag. Ik ga vol goede moed
verder en na een paar uurtjes klimmen ben ik via de oude weg nu boven de
snelweg uitgekomen. Het geeft toch wel enige voldoening als ik nu van bovenaf kijk naar het verkeer dat onder mij voort raast.
Bij de grens van Gallicië zet meteen de mist in en het wordt koud. Daarom eerst maar even een kopje
koffie drinken. In het café tref ik Gerard en Gerrie (die van de fietspomp),
we praten even bij en fietsen een stukje samen op.
Ik ben in Gallicië,
het land van de Kelten,
aangekomen. Zij vestigden zich hier in de 6e eeuw voor Chr. en
houden zich nog steeds aan hun eigen tradities en
spreken nog hun Keltische taal. Net als in Schotland wordt hier op de
doedelzak (de gaita) gespeeld. Cebreiro is een keltisch
dorpje dat in oude stijl is gehandhaafd. Als de zon even schijnt blijkt het landschap prachtig te zijn..
Ik zie door de mist echter weinig van de omgeving. Volgens de legende zou
hier de berg liggen waar de heilige Graal (de avondmaalsbeker die Jezus
gebruikte) verborgen moet liggen. Alle ridders in de middeleeuwen waren op
zoek naar de heilige Graal, hij is echter nooit gevonden In de tijd van de
legendarische Koning Arthur symboliseerde de graal het hoogste spirituele
goed, waar de mens naar op zoek is.
Boven op de pas staat een restaurantje waar de waardin een eenvoudige doch
voedzame maaltijd serveert. De afdaling is een koude geschiedenis. Het is 12
graden op deze hoogte en de koude wind waait door alles heen.
De camping in Samos is een veldje naast de
gemeentelijke muziektent. Er is echter sanitair en een verfrissende koude
douche. Tegelijk met mij komen ook de twee Zeeuwen aan, die Gerrit en Han
blijken te heten. Samen drinken we wat bij het hotel en vullen de
koolhydraten aan door middel van een heerlijke maaltijd.
|
|
Hij sprak: Volg jij je
ster, dan zul je leren
De
haven van je roem binnen te gaan”.
Hel, XV, 55f
|
24 juni, Arzua,
97km
|
Het is een pittige rit
deze voorlaatste etappe, zeker met de twee cols van de afgelopen dagen nog in
de benen. Er zitten nogal wat venijnige klimmetjes in. De hemel is nog steeds
zwaar bewolkt en ik zie weinig van het landschap waar ik doorheen fiets.
Op een gegeven moment geeft het routeboekje een alternatieve route aan die de
hoofdweg mijdt. Als ik die weg echter inrijd wordt ik al door een jongen
nageroepen: "Hé, dat is het Jacobspad niet,
dat is de andere kant op!"
Als ik toch doorrijd, komt mij even later een automobilist tegemoet. Hij
knippert met zijn lichten, gebaart met zijn handen, opent zijn raam en stopt
de auto. "U rijdt verkeerd, het Jacobspad is
daar!"
Hij blijft wachten tot ik de fiets omkeer en rijdt dan langzaam verder. Als
ik nog weifelend blijf staan stopt hij een eindje verderop en wacht me op.
Het lijkt me uiteindelijk raadzaam om dit dringende advies van de
plaatselijke bevolking maar op te volgen en fiets terug. De automobilist
rijdt nog een eindje door en stapt dan uit en wijst naar het pad dat ik in
moet. Daar moet u heen en hij blijft wachten om te kijken of ik inderdaad de
goede weg op ga. Ik kom langs het stenen kruis van Ligonde dat de vermoeide pelgrim als het ware toeroept:
Waar eindig je, mijn
pelgrim,
Mijn pelgrim waar ga
je naar toe?
Op de weg naar
Santiago,
ik weet niet of je
aan zult komen …
Op de camping zet ik mijn tentje op onder de druiventrossen. Schaduw is hier
niet nodig want de zon heeft zich nog steeds niet laten zien. De Sindbad wandelaars zijn er ook weer en even later komen
ook Gerrit en Han uitgeput de camping oprijden. Zij hadden wel de alternatieve
route gevolgd, die volgens hen wel mooi, maar ook erg zwaar was gebleken.
De afgelopen dagen
heb ik weinig tijd gehad om na te denken. De inspannende klim vroeg alle
aandacht bij het naar boven gaan. Het sturen en remmen eiste
alle concentratie op bij de afdalingen. Vandaag ben ik op de laatste bladzij
van het routeboekje aangeland. Dat inspireerde mij om de gedachten eens de
vrije loop te laten. ´s-Avonds gaan de Zeeuwen en
ik weer samen eten en we filosoferen wat over pelgrimeren. Ik stel de vraag
aan de orde: “Stel dat ik op de laatste veertig kilometer van de reis zou
verongelukken, wat zou er dan op mijn grafsteen komen te staan. ‘Hij heeft
zijn doel niet bereikt’ of
‘Hij is op weg gegaan.’?". Han (meelevend SoW) en Gerrit (vrolijk katholiek) en ik zijn het er over eens dat er zou moeten staan: "Hij
is op weg gegaan". Het zetten van de eerste stap is belangrijker dan de
aankomst. Natuurlijk hoopt iedereen aan te komen, maar de aankomst kan nooit
meer zijn dan een mooie toegift. De reis zelf is al een enorme belevenis
geweest. En het mooie is, dat was het al vanaf de eerste
dag. Eigenlijk kon de reis vanaf dag één al niet meer stuk, en met
elke volgende dag is zij mooier geworden.
|
|
Zie, daar
is de heilige apostel voor wie de mensen Gallicië
bezoeken.
Paradijs XXV, 17f
|
25 juni,
Santiago
de Compostela
48 km
|
Het weer is nog
steeds druilerig en donker. De toeristische route lijkt me daarom geen goed idee.
Ik ga langs de oude autoweg, die redelijk rustig is en 20 km korter.
Als ik dicht bij Santiago kom wordt het verkeer steeds drukker. Ik zelf wordt steeds rustiger. Een gevoel van tevredenheid en
voldoening komt over mij. Daar ligt Santiago de Compostela. De tocht is ten einde, ik heb het gehaald. Nu alleen
nog de kathedraal en het pelgrimskantoor bezoeken om me te laten registreren
en het diploma (compostelaat)
te halen.
Maar voor dat ik dat doe even zwaaien naar de familie thuis via de webcam
die op het pleintje gericht staat. Ik wordt gezien als ik met mijn fel gele
fietstassen bij de fontein sta.
|
|
Vergeefs
ook speurt u in uw binnenlanden
Of er
één plaats is die in vrede leeft.
Louteringsberg VI, 86f
|
26 juni,
Santiago
de Compostela
einde van de
tocht
|
Ter afsluiting van
de pelgrimage woon ik de pelgrimsmis bij. Voor de mis sta ik even stil in een kapelletje en
gedenk de vader van Jacques uit Nantueil. Als de
dienst begint heet een non allen welkom en studeerst
met ons een paar liederen in. Het eerste lied is Ubi
Caritas et Amor Deus ibi
est, zoals dat in Taizé wordt gezongen en ook
in de gemeente Assen-West niet onbekend is. (Waar
liefde woont en vriendschap, daar is God). Later in de dienst zullen we het
nog een paar keer zingen.
De non zingt met kristalheldere stem de vaste delen uit de mis (Kyrie, Sanctus, Benedictus).
De priester heet alle pelgrims die zojuist zijn aangekomen speciaal welkom,
uit veel verschillende landen zijn ze hier naar toe gekomen. Een peregrina uit de Malediven mag de schriftlezing doen.
Na de preek is de eucharistieviering. Een vrouwelijke diaken deelt mede het
brood (ouwel) uit. Tijdens het tafelgebed wordt de vredegroet uitgewisseld.
Ik vind het bijzonder indrukwekkend om in deze omgeving met mensen uit de
hele wereld rond het lichaam van Christus elkaar vrede toe te wensen.
Pace zeggen de buren voor, naast en
achter mij tegen me terwijl ze mij de hand geven. En ik wens hen op mijn beurt: "Pace, vrede". En met die wens sluit ik ook dit
dagboek af.
|
Nawoord
|
Op 10 october 2003 waren Hylkje en ik samen in Santiago. We
reisden verder naar Kaap Fisterre of Kaap Finisterra. Westelijker kon men niet.
De mensen uit vroeger eeuwen beschouwden dit punt
als het eind van de
wereld.
|